Bovenweg rijdt een dorp binnen, en mindert snelheid. Eindelijk weer een plek waar ze straatverlichting hebben. Die omweg door de polder bleek toch minder handig dan verwacht. Er bleek hier geen eenvoudige weg te zijn om snel naar het punt te rijden waar hij de snelweg weer op wil. In plaats daarvan moet hij over bochtige, kleine en nauwelijks verlichte wegen. Maar het is vanaf hier niet meer dan een kilometer of 5 tot de snelweg. Hij schakelt terug, passeert een kerk, draait naar links en rijdt het dorp uit. Op naar de snelweg.
Dirk Strok loopt wat heen en weer over het polderweggetje waar hij zijn auto heeft geparkeerd. Tien meter heen en tien meter terug. Zijn adem blaast hij in wolkjes.
‘Ik ben een acteur’ denkt hij ‘en ik kan niet stoppen’. Even blijft hij stilstaan op de weg, dan loopt hij door. Langzaam kruipt er een oplossing naar boven.
Als, als… Ja, dat zou kunnen. Dat biedt een perspectief.
Hij blijft midden op de verlaten weg staan en voelt de wind door zijn haren, tussen zijn vingertoppen. Zo staat hij, tien seconden, twintig seconden. Koud, maar bevrijd. Zijn leven zou verder een toneelspel zijn, besloot hij op dat moment. Hij ziet de consequenties voor zich – hij kon gaan spelen hoeveel plezier hij beleeft aan die cruise. Kippenvel krijgt hij, niet van de kou, maar van het idee dat. Welkom in het land van de onbegrensde mogelijkheden. De oplossing was gevonden.
Dan pakt hij z’n autosleutels uit z’n zak. Op naar huis. Hij speelt met z’n sleutels, hij gooit ze een paar keer in de lucht en vangt ze weer op. Bij de derde keer gaat het mis, ze glippen door z’n handen en vallen op de weg. Oeps. Het is hier te donker om ze zomaar te vinden. Voorzichtig voelt hij aan het vochtige wegdek. Hij bukt zich, gaat op z’n knie?n zitten en tast om zich heen. Heel even voelt hij een tik tegen zijn linkerschouder, dan wordt alles zwart.
Bovenweg draait de knop van de autoradio nog een keer omhoog. De muziek mag hier best hard, er is niemand in deze polder. Achter z’n stuur speelt hij op de denkbeeldige piano, terwijl hij met 80 kilometer per uur verder rijdt. In de verte ziet hij de lichten van de snelweg. Even lijkt er iets te haperen in z’n auto. Even draait hij de radio zachter. Maar het is alweer weg, het is waarschijnlijk niets.
(Overmorgen het laatste deel)
Geef een reactie