Een oude man rijd met de fiets een dijk op. Hij draagt een pet en een lange zwart overjas. Eerst is hij tussen de lange, uitgestrekte akkers doorgereden. Het land dat achter hem ligt is donkerbruin en nat, en aan de horizon zijn een stad en vooral de hoogspanningmasten aanwezig. Langzaam fietst hij, zoveel moeite kost het hem om omhoog te komen. Bijna staat hij stil. Hij wankelt. Bijna moet hij afstappen.
Dan is het voorbij; hij verdwijnt uit het beeld. Aan de noodrem van de trein hangen om dit tafereel te zien aflopen had me vast een boete opgeleverd.
Geef een reactie