Een man, een vrouw en een kind. Ze spreken Duits als ik ze zie en ze reizen naar Woerden. Terwijl ik kijk hoe zij zit te rommelen in een plastic zak van van Woensel bedenk ik me dat ik lang geen Duits heb gehoord, laat staan gesproken. Der man, die frau und das kind – toch nog een paar woorden die er zomaar uit komen. Hopelijk met het goede lidwoord ervoor.
Ik zie ze slechts – verder weet ik niks van ze. Ik spreek niet met ze en toch dringen zich allerlei beelden en woorden aan me op.
Een Nederlandse man, 40, en zijn beperkte gloriejaren voorbij, eenzaam in een provincieplaats waar onverschilligheid heerst. Hij vond haar in een vergelijkbare situatie – gescheiden en moeder van een 8-jarig zoontje. Via Internet, in Bielefeld, Nordrhein-Westfalen. Na nachtenlang chatten is ze hier. Een week op bezoek in de schoolvakantie van haar zoontje. Hij is met haar naar Utrecht geweest – Hoog Catherijne, de Oude Gracht en de Domtoren.
De klanken van een goedkoop Duits restaurant. Het metaal van het bestek op het aardewerk van de borden. De keuken krijg je telkens te zien omdat de deur telkens open gaat – personeel loopt in en uit. Stapels borden staan er in die keuken, klaar om afgewassen te worden door een meisje met kortgeknipt, paarsgeverfd haar. Een combinatie van geuren drijft je tegemoet – goedkope schoonmaakmiddelen, vettige worst en aardappelen. Buiten raast een drukke verkeersas. Mensen zwijgen en eten snel.
Geef een reactie