Het waaide. Maar ik was op de terugweg, dus ik had de wind mee. Ik draaide het fietspad op en voelde meteen dat ik tempo kon gaan maken. Kwam die hoogste versnelling (de derde) eindelijk eens van pas. Normaal fiets ik toch al in de derde versnelling, maar dat komt omdat het versnellingsapparaat van mijn fiets al twee jaar kapot is. Nu had ik eens een argument om die derde versnelling te gebruiken.

Het ging hard, met de wind in de rug, op rechte wegen en af en toe zelfs een stukje naar beneden. Ik vloog bijna.

En toen ging het mis. Het ging regenen, en nogal hard. Dikke druppels zogen zich aan me vast en doorweekten wat ze konden. Ze gingen aan de haal met de paar zweetdruppels die zich door het harde fietsen op mijn voorhoofd hadden gevormd. Dat zoute water stroomde naar beneden – mijn ogen in. U weet wat er gebeurt als er zout water in je ogen komt: dat is niet prettig. Met half gesloten ogen reed ik door de stromende regen, en nog met een flink tempo ook. Dat was niet heel verantwoord op een weg waat ook nog andere mensen reden. Hoewel, anderen? Er waren niet zoveel anderen meer. Toen ik het tunneltje zag en besloot even te schuilen zag ik waar ze gebleven waren. Inderdaad, eveneens schuilen in het tunneltje.


Comments

Eén reactie op “Water”

  1. Oud kinderliedje: Het regent, het regent, de mannetjes worden nat.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *