Aan de rand van het land staat een man.
Met zijn rug naar ons toe en zijn handen in zijn zakken staat hij als een standbeeld gehouwen aan de waterkant. Hij ziet het water en de snel stromende luchten, met wolkenformaties die geen minuut dezelfde zijn. Het gras rondom hem is lang, en aan het platgetreden stuk kan je zien hoe hij door dat gras is gelopen.
Verderop liggen flessen op de grond, sommigen kapot. Alcohol in diverse soorten. Gekleurde labels en verspreide doppen. Soms zal het hier anders zijn dan nu. Minder stil.
Nu suist de wind fors en dat is het wel zo’n beetje. Er komt vast regen, straks. Buien die je doorweken en alles bevochtigen. Het land is er klaar voor. Wij niet; doorweken is niet leuk. Een regenjas moet bescherming bieden. Er zijn uitvoerige mogelijkheden om je in te pakken. Aan touwtjes kan je trekken om alle gaten in de verdediging te dichten. Het is technisch vernuft waar je niet bij stil staat.
Een mondharmonica klinkt, gedragen over de wind. De man speelt z’n regendans.
Geef een reactie