Het is een groot gebouwencomplex. Weliswaar met een logische indeling, maar die zie je waarschijnlijk pas als je het doorhebt, en dat is pas na een paar jaar rondhangen.

Dus draaideur door, naar links de trap op, bovenaan naar rechts, deur door, deur door, de gang op naar rechts dan linksaf, nog twee deuren door en dan ben ik waar ik moet wachten. Een kort gangetje met drie stoelen, en de ingang van het trappenhuis. Het is er wit en kaal verlicht, en alles in de ruimte lijkt er op gericht om het zo eenvoudig mogelijk schoon te maken.

Zitten en wachten in een steriele ruimte. Niets van buiten te horen. Het enige wat er is, is de zoem van het lampje van de nooduitgang. Of misschien is het de airco, dat zou ook kunnen. Er gaat iemand door het trappenhuis, naar boven. Het trappenhuis echoot. Iets dat me aan Moria doet denken.

Er klonk een zwaar geluid: een dreunende Boem! dat uit de diepten ver beneden hen scheen te komen, en het gesteente onder hun voeten deed trillen. Doem, doem, dreunde het opnieuw, alsof enorme handen de grotten van Moria tot een geweldige trommel maakten. Toen klonk er een schallende stoot: in de zaal werd een grote hoorn gestoken, en verder weg klonken hoorns en rauwe kreten in antwoord. Ook was er het geluid van vele voeten die zich repten.

Toen ging mijn telefoon trillen.


Comments

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *