Ja, wij wonen op een camper aan de rand van de stad. Je ziet ons nooit, want wij komen niet bij je langs. Ik heb een stuk of 25 geweren om iedereen weg te houden. Er moet hier niet te veel volk rondlopen. Ik wil rustig kunnen slapen. Je had een waakhond, toch? Ik herinner me het beest, het was een vreemde verschijning. Het jankte de hele nacht. Ik hoop dat je me nog begrijpt. Ik heb ‘m vrijgelaten, daarachter bij de fabriek.
Nee, laat niemand hier in de buurt komen. Ik schiet tot mijn munitie op is. Al moet ik de sterren neerschieten, in hun grote auto’s. Al ben ik niet gelukkig. Ik schiet, tot dat de lichamen hoogopgestapeld liggen.
Geef een reactie