Toen ik de straat op stapte, bedacht ik dat ik nog geen verhaal had. Het verhaal ligt op straat, dus ik had wel het goede jachtterrein gekozen. Maar, het verhaal ligt niet altijd even bruikbaar op straat.
Misschien moest ik over Coetzee schrijven. De 46 pagina’s die ik ’s ochtends las, legden opnieuw de vinger op de zere plek: het menselijk drama, het volstrekte onvermogen. Onvermogen waartoe, daar ben ik nog niet uit, bij Coetzee.
Terwijl een dergelijke intellectuele aanpak voor een verhaal dus strandde op mijn onvermogen Coetzee te benoemen, lag het verhaal op straat. Het meisje keek wanhopig naar de nors voor zich uit starende jongen. Hij liep door, weg van haar. Alles wat ze uit kon brengen was een piepend “Waarom doe je zo?”. Zonder om te kijken stapte hij verder.
Wiens onvermogen dit was, werd niet duidelijk.
Geef een reactie