2 keer vertraging zorgde ervoor dat ik in
3 dagen een boek van
4 honderd pagina’s dik kon lezen met
5 perspectieven erin
Van Rascha Peper las ik de roman Wie scheep gaat (2003). Het is een verhaal over de verschillende manieren waarop de nabestaanden van Hanna LeCoultre omgaan met haar verdrinkingsdood. Haar oude vader, haar man, de man met wie ze haar man bedroog en haar nichtje van 15 kiezen allemaal hun eigen manier om verder te leven. Dat levert een fantastische decor op met vier diverse spelers. Maar door de hoeveelheid perspectieven ontstaat wel het gevoel dat je enkel naar bijrollen zit te kijken. De werkelijk hoofdpersoon ligt op de bodem van de Atlantische Oceaan. Over haar komen we niet zoveel te weten.
Op die manier kabbelt het verhaal naar het einde, waar tussen de regels door steeds meer duidelijk wordt dat bijna alle figuren falen in hun poging Hanna te behouden. Terwijl je op een plot zit te wachten, is ineens de laatste pagina aangebroken. Het boek eindigt op punt waar het nog 200 pagina’s door had kunnen lopen. Na 478 pagina’s wordt je achtergelaten met slechts de suggestie van een plot.
Dat is het vreemde aan Wie scheep gaat: omdat het geen aanwezige hoofdpersoon kent, en een open einde, leunt het sterk op de schrijfstijl. Een schrijfstijl die overigens erg goed leest, maar af en toe op moet passen voor sentiment. Al met al een boek dat een ongebruikelijke opbouw kent, maar wel goed leesbaar is.
Geef een reactie