Het bordje van de metro geeft twee minuten aan. Buiten het metrostation kondigt zich een nieuwe stortbui aan. Twee bejaarden kijken vertwijfeld in hun Er-op-uit Boekje.
Op de roltrap komt een man naar boven. Dat doen ze de hele tijd, maar deze valt me op. Hij draagt een grote bruinglazen fles en spreekt luidruchtig. Hij zwalkt heen en terug over het perron. Roept iets over de zuidenwind en slangen.
De metro komt. Ik stap in en hij zwalkt hetzelfde metrostel binnen. Luid zet hij zijn betoog voort, maar enige lijn zit er niet in zijn verhaal. Medepassagiers kijken wat meewarig rond. Ze twijfelen of ze een opmerking zullen maken over zijn gedrag. Uiteindelijk doen ze het niet. De Wouter-Bos-kloon gaat zelfs de geprinte versie van Le Monde lezen. Onze bijzondere gast blijft onrustig heen en weer lopen.
Net als ik besluit dat ik hem zielig vind, vertrekt hij. We zijn twee haltes verder. Hij staat nog even in de deuropening, verkondigt dat hij van ons allemaal houdt, en vertrekt.
Geef een reactie