De zaal had het wel gezien. Het voorzitter deed nog iets aan een dankwoord. Oh, en er was nog een extra spreker, die kwam nog even. Het bleek een Britse caberetier. Hij praatte wat met het publiek, en haalde een bolletje wol uit zijn koffer. Hij gooide een bolletje naar een man voorin het publiek. En liet de man verder gooien.
Dat was het startsein voor zijn mede-samenzweerders in de zaal om er nog wat bolletjes wol achteraan te gooien. Een stuk of vijftig bolletjes, vermoed ik. De zaal verviel in anarchie, rebellie en hilariteit. Iedereen smeet bollen wol heen en weer. Ik zat behoorlijk in het midden, dus kreeg genoeg bolletjes toegeworpen. Na vijf minuten was de wol nog niet op, maar ging het fluitje en was het speelkwartier voorbij.
Hoe we ons bevrijd hebben uit de verschrikkelijke warboel van woldraadjes is een ander verhaal, maar wat ik wel weet is dat ik dit nog een keer wil doen. Tijd voor een Guinness Book of Records-poging op het Malieveld, ofzo.
Geef een reactie