Wat drijft hem naar dit dorp, zou de voorbijganger zich afvragen. Vanuit het gemoderniseerde stoptreintje ziet hij alleen maar havens en treurige jaren 50 bouw. Hoewel, treurig: is geluk dan afhankelijk van stedenbouw? Dat is een pretentieuze stelling. Na het doorkruisen van wat groen stopt het treintje in het dorp, twee haltes voor het eindpunt. Hij stapt uit, en wacht even tot hij het spoor kan oversteken – er is hier geen voetgangerstunnel of stationshal. Maar Nederland zou Nederland niet zijn als er geen kaartje stond bij de kleine taxistandplaats aan het station. Al snel ziet hij het: langs de molen lopen om bij de Nieuwstraat te komen.
Hoe dichter hij bij het centrum komt, hoe ouder het wordt. 1978-1952-1931-1670? Er zal ongetwijfeld ‘Anno’ op de huizen staan, maar hij heeft er geen aandacht voor. In het pitoreske dorpstraatje ziet hij een zaak die onder zijn familienaam wordt gevoerd. Bijzonder, dat zie je niet veel. Ook daar gaat hij aan voorbij, verderop ziet hij de borden van de fotozaak waar hij heen moest.
Na een kwartier staat hij weer buiten en legt hij dezelfde route opnieuw af, nu terug naar huis. Het spettert een beetje, maar er zit een tas om het nieuwe fototoestel dat hij juist hier kocht. Hij overdenkt wat hij zag in het dorp. Als het net even anders was gelopen was hij hier opgegroeid. Dan was dit zijn hometown. Gelukkig, denkt hij, is het niet even anders gelopen.
Geef een reactie