Het zal de oudste mop zijn die ik ken; de verpersoonlijking van afgezaagd. Als je me vraagt om een mop te vertellen en ik heb geen zin om na te denken, dan zal ik deze vertellen, omdat dit verhaal is ingeslepen.
Jantje loopt met zijn oma door het bos. Hij ziet een briefje van honderd liggen. ‘Mag ik dat oprapen, oma’, vraagt Jantje. Zijn oma antwoordt: ‘Nee Jantje, alles wat op de grond ligt is vies’. Later ziet hij een briefje van vijfhonderd liggen. ‘Mag ik dat oprapen, oma’, vraagt Jantje. Zijn oma antwoordt: ‘Nee Jantje, alles wat op de grond ligt is vies’. Even verderop gaat het mis. Oma valt en komt op de grond te liggen. ‘Help me even overeind, Jantje’. ‘Nee’, zegt Jantje, ‘dat mag niet, want alles wat op de grond ligt is vies’.
Het feit dat deze mop al zo oud als mijn moppenkennis is, heeft natuurlijk wel consequenties. Immers, Jantje en zijn oma lopen nu al meer dan 15 jaar in dat bos. Jantje moet Jan zijn geworden, en oma zal ondertussen een rollator nodig hebben. En krijgen ze geen honger, en hebben ze nu nog steeds niet alle wandelroutes gezien? Zou het niet menselijker zijn om ze uit dit verhaal te bevrijden? En zo ja, bestaat er dan een rusthuis voor opgebruikte hoofdpersonen?
Geef een reactie