De, het en een zaten op een bankje in het park. Hun tronies stonden waren niet vriendelijk; het arrogante, brede gezicht van de, die wist dat hij populair was. Het lange, adelijke gezicht van het, die zijn status ontleende aan alle moeilijk woorden waar hij bijhoorde. Tussen de en het zat hun zusje een, met een nogal onbepaald en dik rond gezicht.
Onderuitgezakt zat het drietal in de zon. Tegen elke voorbijganger schreeuwden ze ‘Hee! Wil je lid worden? Dat kan niet, want wij zijn de lidwoorden, van ons groepje kan je niet meer lid worden! Hahahaha!’
Maar diep van binnen waren de woorden helemaal niet zo gelukkig met hun status. Ze voelden zich eenzaam in het hokje, en ondergewaardeerd omdat ze nooit eens losstaand, zonder zelfstandige naamwoorden konden opereren. Een had nog een kortstondige flirt gehad met de wiskunde, maar sinds bleek dat ze daar meer van getallen hielden dan van woorden, was ze weer vertrokken. Ook de poging van de om een koffiemerk te worden was mislukt – ingehaald door Senseo. Nu zaten ze hier, voorbijgangers te vervelen, wachtend tot iemand ze op kwam halen.
Geef een reactie