
Youssou komt thuis, zegt niets, loopt langs me alsof ik niet besta. Hij hangt zijn jas op, legt zijn tas in de hoek, wast zijn gezicht bij de kraan en gaat liggen in zijn bed. Hij kreunt nog wat en slaapt.
Ik sluip naar het toilet. Het bevindt zich midden in het huis, de kamers eromheen: hutten om een waterput. De pot is hoog, als een stoel waarin je lui kunt zitten. Wat je doet blijft liggen op een bord van porselein ? alsof het een maaltijd is.
Wanneer ik klaar ben trek ik door zonder me om te draaien. Ik wil niet zien wat ik gedaan heb. Alles moet je zien. Alles. Niets blijft verborgen.
Het keukenraam kijkt uit op een tuin van stenen en planten in potten. Andere ramen geven uitzicht op andere levens. Op elk balkon staat een afvalzak. Donkergrijs, dichtgesnoerd met een wit koord, rond als een voetbal. Het is dinsdagochtend. Wanneer de bewoners straks wakker worden, nemen ze de zakken mee naar de straat en plaatsen ze op tegels die daarvoor bestemd zijn. Mannen in jassen zo groen als jonge bladeren komen ze ophalen. Ze hebben een wagen met twee grote kaken die het afval vermalen. Ze doen hun werk geconcentreerd. De wagen stopt, de mannen springen eraf en slingeren de zakken achterin. Nog voor de laatste zak erin is geworpen, slaat een van de mannen met de vlakke hand op de zijkant van de laadruimte. De wagen trekt op, de laatste zak vliegt al en de mannen springen achterop. Grommend kruipt hij verder door de stad tot al het afval opgehaald is. Dan is de stad schoon, zijn de balkons leeg, en begint een nieuwe week. Ieder vult zijn afvalzak tot het weer dinsdag is.
Het huis is stil op het gesnurk van Diop na. Ik kleed me langzaam aan. Ik moet eruit. Ik moet naar Leolo. Ik heb te lang het eten van Diop en Youssou gegeten. We delen wat er is, maar het is geen delen als ik niets in kan brengen.
Leolo heeft gezegd dat als er iets is, ik naar hem toe moet komen. Ik heb alleen Leolo. Hij is de enige die me kan helpen.
Dit is het zesde fragment van het nieuwe boek Wembley van Richard Osinga. Het wordt verspreid via weblogs.
Over 294 fragmenten volgt mijn recensie. Wel reeds beschikbaar: mijn recensie van Klare Taal (2005).
Geef een reactie