De wereld is reeds half uitgestorven, omdat over een uur of twee het Nederlands elftal een redelijk onbelangrijke wedstrijd zal spelen. Een haastklus – wat anders – maakt mij laat. Ik eet een happie van de Appie zonder wuppie, terwijl ik wacht op de stoptrein waar wel wuppies opgeplakt zitten. Aan de buitenkant, wel te verstaan.
‘Hee, eet je een broodje’ zegt een man die het station op is komen lopen. ‘Opgewarmd in de magnetron?’ Ik heb er geen moment aangedacht, en ontken het. ‘Lekker, vast, zo’n broodje, joh, weet je wat ze zouden moeten doen, fish ’n chips, niet te moeilijk, gewoon zoals in Engeland, patat en een stukje vis, niet te moeilijk, want dan kost het weer te veel, gewoon een eerlijk stukje vis, wat is er nu gezonder dan vis, gewoon niet te moeilijk.’
Hij trekt een blikje bier open. Bavaria. Er komt schuim uit, maar niet zodat het in de rondte spuit.
‘Mooi idee – wat let u om het te proberen’, probeer ik hem uit de tent te lokken. Hij luistert niet en vervolgt.
‘Dat zouden ze moeten dien, fish ’n chips, niet te moeilijk anders worden de kosten te hoog, maar wel vers, wat is er gezonder dan verse vis, weet je dat de haring soms wel een jaar wordt ingevroren voordat die wordt verkocht, dat hoort niet, het moet verse vis zijn.’
De stoptrein rijdt piepend het station binnen. Ik heb besloten om als eerste de trein in te stappen. Immers, dan mag hij zelf besluiten of ons gesprek lang genoeg heeft geduurd. Ik ben de monoloog een beetje zat. Hij blijkbaar ook, want voor ik het doorheb beent hij weg en kiest een andere deur. Fish ’n chips. Ik kan betere junkfood bedenken.
Geef een reactie