Voor me rijdt een Ka. Fijn tempo, regelmatige maximumsnelheid. De dag is aangeland bij half twaalf ’s avonds, maar het is nog steeds belachelijk druk. Linksvoor zie ik de stumpers op de derde baan, die met 150 aan komen rijden, vol in de rem moeten om niet helemaal op de achterbumper van de voorgangers te belanden, en op die manier 5 minuten eerder thuis zijn.
Auto’s schieten als elektronen door het knooppunt Oudenrijn.
Afslagen passerend zoek ik metaforen, oplossingen, sleutels. Tevergeefs. Wat zich toont is het contrast; de stilte van een constante broem van het rijdend voertuig. Benoemen. Misschien wel de grootste kunst die er is.
Geef een reactie