(Zie ook: Bij het begin van het noodlot)

Vanaf het station fietste ik naar huis. Ik had geen lekke band, kwam geen woest bijenvolk tegen en kreeg ook geen regenbui op mijn hoofd. Het noodlot had me al weer losgelaten, en was op zoek gegaan naar andere slachtoffers. Thuis belde ik nogmaals naar mijn mobiel, maar opnieuw hoorde ik slechts mijzelf een voicemailbandje inspreken. Even later werd ging de telefoon.

De volgende dag arriveerde ik drie kwartier te vroeg op Amsterdam Centraal, met een bos bloemen bij me. Ik wachtte bij het meetingpoint, dat gedurende de verbouwing bij de taxistandplaats is gevestigd, maar waar het hele het grootste gedeelte is bedekt met fietsen. En passant hielp ik twee backpackers op weg naar het centrum van Amsterdam – de straat oversteken, jongens, en dan ben je er. Ik wachtte, sprak wat mensen an die in het profiel pasten, maar zonder succes. Opeens stond ze voor me ‘Ben jij Maarten?’. ‘Dan ben jij D.’.

Vijf minuten later zat ik weer in de trein, huiswaarts. Telefoon in de tas – waar die onhoorbaar is, maar wel veilig opgeborgen.


Commentaar

6 reacties op “Terug”

  1. EN zonder bloemen?

  2. en met een bijkomende telefoonnummer?

  3. jouw telefoon heeft ook negen levens
    net als de kat uit de spamkiller;-)

  4. Wat Anneke zegt! Dates regelen door je telefoon te “verliezen” gaat het helemaal worden dit najaar!

    *plant treinreis*

  5. Wauw! hoe zag ze eruit?

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *


Backlinks

Geen verwijzing.