Maar wat ik dan haalde bij de bibliotheek, vroegen woordenaar en Tine. Daar kan ik lang of kort over doen. Dit weblog moet vol, dus wordt het lang.
Het metrostation is een paleis. Komsomolskaya ontcijfer ik het cyrillisch, althans de eerste lettergrepen, de rest heb ik nagezocht op internet. Ik heb tevoren de kaart bestudeerd, dus ik weet wat ik boven de grond tegen moet komen. Drie grote stations, met een doorgaande weg er tussen. Leningradsky Vokzal, Kursk Vokzal en Yaroslavl Vokzal. Na 100 meter roltrap ben ik boven. Het is de chaos die ik verwacht. Mensenmassa’s, taxi’s, auto’s, kiosken, geen doorkomen aan. Maar de weg herken ik, en aan de overzijde zie ik een van de stations. Oversteken, en dan de ingang van het Leningradskly Vokzal vinden. En snel, want mijn trein gaat al over twaalf minuten.
Daarna gaat het snel. Ik steek de weg over, vraag het een voorbijganger waar nu precies de ingang is van het station is en het blijkt dat ik toch de andere kant op moet. Weer de straat over. Ik spurt, verlies nog anderhalve minuut met het zoeken naar het goede spoor maar arriveer ??n minuut voor tijd, om de trein in te springen waar de dames van de Russische Spoorwegen in de halletjes sigaretten zonder filter staan te roken die ruiken alsof ze bestaan uit puur vergif. Ze roken het met defaitisme op het gezicht want er is geen andere keuze dan roken. Pas als ik wegrijdt uit Moskou begrijp ik wat er is gebeurd. Er bleken meerdere uitgangen van de metro te zijn, waardoor ik aan de andere kant van de straat uitkwam, waardoor ik noord en zuid heb omgedraaid. Het had niet veel gescheeld of ik was in Koersk beland. Ook leuk.
Enfin, vanaf dat punt vertrekken ook de treinen naar Siberië. En dan begint het toch te jeuken. Siberië was dus zo dichtbij. Om het jeuken wat meer fundament te geven besloot ik wat te lezen. De afgelopen dagen las ik De goden hebben honger van Gerard Jacobs.
(wordt wellicht vervolgd)
Geef een reactie