De heer en mevrouw Veldbroek hadden een goed huwelijk. Ze hadden geen kinderen, maar wel een tuin. Mevrouw werkte in de bibliotheek, meneer ergens op een groot kantoor. De buurt vond ze vooral onopvallend, misschien met uitzondering van hun tuin. Meneer hield nauwgezet de stand van het gazon bij, mevrouw wist ieder jaar weer een mooiere bloemenzee te creëren. Twee keer per jaar reisden ze af om hun familie aan de andere kant van het land te bezoeken; één keer in de zomer en één keer in de winter.
Op een donderdag, het was enige dagen na het ingaan van hun eenentwintigste huwelijksjaar, begon mevrouw erover tegen meneer.
‘Weet je, we moeten eens praten’.
Meneer schrok. Het gazon zag er goed uit, het plafond was vorig jaar nog gewit.
‘Ik heb iets geconstateerd’ vervolgde mevrouw, ‘en er moet iets veranderen. Elke ochtend pak ik de bovenste ontbijtborden voor het ontbijt. Na de afwas zet ik ze weer terug. Als gevolg hiervan worden de onderste borden nooit gebruikt en de slijten de bovenste extra snel! Wat denk je ervan om voortaan de onderste borden uit de stapel te gebruiken?’
Geef een reactie