Het is zaterdagochtend en ik fiets bijtijds naar de stad omdat op zaterdagmiddag de stad aanvoelt als een harington en daar kan ik als doelgerichte winkelaar niet zo goed tegen. Hoewel ik van tevoren redelijk bedacht heb wat ik wil kopen stel ik de identiteitsvraag toch een paar keer. Twee overhemden koop ik in een winkel waar alle bedienden medewerkers rondlopen in snelle pakken en ik vraag me af of dat dan klopt terwijl ik
– geen golf speel
– geen passie heb voor dure horloges of donkere duitse auto’s
– geen idee heb wat de Dow Jones gisteren gedaan heeft.
Later koop ik een t-shirt wat blijkbaar bij een skateboardmerk hoort terwijl ik
– misschien twee keer in mijn leven iets met een skateboard heb gedaan
– er toen waarschijnlijk hard mee onderuit ben gegaan
– bij straattaal waarschijnlijk een tolk nodig heb
(Vorig jaar heb ik gehoord dat je iets ‘gruwelijk goed’ moet noemen. Het is nog steeds niet in mijn dagelijks spraakgebruik doorgedrongen)
Zo slaag ik er in om voor noen acht kledingstukken aan te schaffen. Nu nog uitvinden bij welke identiteit ik ze kan dragen.
Geef een reactie