Half tien ’s avonds. De gebouwen zijn verlicht. Een crew rijdt techniek in doosjes weg uit de Dr. Anton Philipszaal. Ik klikklak tussen de gebouwen. Mijn hakken worden niet minder gehorig maar veeleer kies ik ervoor om ze als onderdeel van een identiteit te zien, passend bij de heer van stand.
Een zonderling halfgezeten op een rijwiel passeert en vraagt waar Ban Ki Moon gebleven is. Dat ik een fractie van een seconde moet nadenken over wie dat is zegt of iets over mijn tijd die ik in nieuwsgaring steek, of iets over het profiel van de VN-secretaris. Enfin, ik antwoord: die woont hier niet. Ik zeg ook maar wat hoor. Meestal geloven mensen het wel, als je er maar goed bij kijkt. Ook hier wordt mijn antwoord als afdoende beschouwd.
De tocht door Den Haag vervolgt. Het ritme van mijn hakken is regelmatig als was het vinyl gevuld met techno, al weet ik niet of ik zoveel BPM haal. Rondom me staan de torens waar ons land wordt bestuurd. Althans, overdag. Nu waakt alleen de nachtwaker over de Staat. Verderop groeien de torens waar aan de toekomst wordt gebouwd. Klik-klak resoneert mijn voetstap op de gladde badkamervloer die hier de straat vormt. Resonantie, was er bij zo’n trilling niet iets van verplicht uit de maat lopen? Ik stamp door naar het station. Achter mij verkruimelen gebouwen tot stof, onvoorbereid op deze amplitude. Aarzelende mensen veranderen in zoutpilaren, maar ik kijk niet om, voorwaarts nu, naar huis.
Geef een reactie