Een luxe mevrouw uit Bloemendaal zit druk te babbelen tegen medepassagiers om de loop der dingen, en met name de loop der treinen, voor haar zelf op een rij te zetten. ‘Je hebt hier in die bossen tenslotte allemaal instituten [gestichten, red] en af en toe ontsnapt er dan eentje en die springt dan onder de trein’.
Tja. Hoe het ook zij, iemand is voor de trein gesprongen en dankzij een verstoring is er een vertraging. Dat leidt tot een hoop commotie, verbroedering, ontreddering, vermoeiing en frustratie. En de luxe mevrouw praat daar over tegen twee medereizigers.
Ik probeer het NRC-cryptogram op te lossen maar bijt mijn tanden stuk en luister daarom maar naar de Bloemendaalse, die zich afvraagt of ze haar aansluiting nog gaat halen op dit late uur – zou ze een taxi moeten nemen? – en kan de NS die dan betalen? Wat ik nobel vind is dat ze haar handschoenen weg heeft gegeven aan een jongedame naast haar, die het koud had en druk met haar iPhone in de weer is. ‘Ach’ zegt ze, ‘ik heb er toch honderd in de kast liggen. Weet je waar ik die koop?’
Het zou zo waar kunnen zijn dat je die handschoenen het beste bij een bepaalde winkel kan kopen. Maar dat is niet waar ik aan denk. Want als ik een uur later sta te stampen om de kou te verdrijven op Amsterdam CS, vraag ik me nog steeds af: waarom sprong iemand?
Geef een reactie