De post lees ik als ik op het balkon zit. Er zit een krantje bij waarin Utrechters aangezet worden voldoende te bewegen. Met een advertentie over de tourtocht bij de Giro d’ Italia, die begin mei de stad aan bezoekt. 130 Kilometer fietsen over het echte parcours, onder begeleiding van agenten, in peleton. Lijkt me een ervaring. Maar ik heb geen wielrenfiets en haal nooit het gemiddelde van 27 kilometer per uur met het stadsbrik, heb geen goede ruimte voor een wielrenfiets en heb ook nog nooit 130 kilometer gereden. Ik ga wel langs de kant staan.
Ach ja, het wielrennen. Terwijl La Primavera weken geleden al werd gereden aan de kusten van de Middellandse Zee, is de lente nu ook in Nederland aangekomen.
Op het balkon bezie ik de planten. Er leeft nog anderhalve plant. Van de zes. Hoewel drie kamerplanten zijn die ik halverwege de winter buiten heb gezet na beestjesplaag, dus dat getal telt niet helemaal
Op het plein is het een dialoog tussen t-shirts en winterjassen. Alles wat een winter lang verborgen is gebleven, is weer zichtbaar. Martin Bril had een mooi stukje kunnen schrijven over een dag als vandaag, bedacht ik vanmorgen in de auto.
Enfin.
Als ik naar binnen stap moeten mijn ogen wennen aan het licht. Ik had een zonnebril kunnen gebruiken. Die ligt in Jeruzalem, waar iemand dacht dat ‘ie ‘m harder nodig had dan ik. Wat best wonderlijk is gezien de sterkte van de glazen.
Buiten wordt er file gereden vanwege een wegafsluiting in de buurt. Binnen ga ik boontjes op het vuur zetten. Het is lente, en daar ben ik blij mee.
Soyrosa vroeg naar aanleiding van haar eigen stukje om een stukje over de lente.
Geef een reactie