Het regent in de straten – zo zou ik met het parafraseren van de Dijk willen beginnen. Maar dat is niet waar. Het nevelt in de straten, dat klopt dan wel. En iedereen zit binnen want het is maandagavond en fris.
De Domtoren is stemmig in flarden gehuld. Autolichten zijn meer zichtbaar dan anders. Mijn handen voelen koud op het staal van mijn stuur. Ik houd het pedaaltempo hoog en pak de randjes van de fietspaden die ik goed genoeg kan om zoiets zonder valpartijen te kunnen doen.
De brug op. Er ligt veel geel herfstblad op het pad, mooier dan andere jaren, maar moeilijk zichtbaar in het natriumlicht.
Over de brug klinkt rumoer. Bij de bushalte aan de overkant staat een groep mensen. Ze slaan op trommels en hebben gastoeters bij zich. Kraken gaat door, roepen ze in koor. Hier is vanavond een kraakpand ontruimt. Of ze nog bezig zijn weet ik niet. Er branden nog wel lichten in het gebouw, maar de politiebusjes zijn weg.
Als een komeet in de nacht zoef ik langs ze. Tot de voordeur hoef ik nergens voor te stoppen.
Geef een reactie