In de wetenschapsbijlage van afgelopen weekend stond een verhaal over hersenonderzoek. Er werd een casus genoemd van een mevrouw die, een fractie voordat ze een epilepsieaanval kreeg, de geur van verbrand brood rook. Niet eenmalig, maar telkens weer.
En verder.
Gisteravond, de ring. Ik ben langs de havens gereden. Een viaduct boven de stad. Gefocust op het meanderen van auto’s over de rijbanen op dit brede gedeelte. Ik ruik de geur van verbrand brood.
Als dit literaire werkelijkheid zou zijn zou ik dus een aanval van epilepsie krijgen. Op een weblog kan dat, maar het lijkt me niet helemaal de juiste plaats en tijd voor dergelijk spel.
En verder.
Winterjas achterin. Jasje achterin. Boeken achterin. iPod voorin en bezien hoe lang de batterij nog blijft leven op de terugweg. De airco maar een half graadje koeler want het mag niet te behaaglijk warm worden gezien mijn vermoeidheid.
Keren. Rechtsaf. Rechtsaf. Linksaf. Rechtsaf langs de tramrails en dan tweehonderd meter verder keren en terug naar de grote weg. Langs smalle wegwerkzaamheden, waar ik 30 mag.
Bij het stoplicht komt het inzicht. Heel Nederland is verkeerstechnisch gelijkwaardig. Alle wegen die de afgelopen 30 jaar zijn aangelegd lijken wel op elkaar in opzet, waardoor wegen voorspelbaar zijn en rijden ook in onbekende omgevingen eenvoudig is. In dit buitenland spreken ze een andere verkeerstaal, waardoor op gemak naar huis rijden niet zomaar bestaat.
Er is geen briefje voorradig om dit op te schrijven, dus zoek de voicerecorder op mijn telefoon op. Ik spreek in en zo klink ik dus in blik.
Geef een reactie