In Rotterdam bouwen ze de toekomst, zei ik toen we gisteren het station uitliepen. De voorgevel van het nieuwe station is reeds voorzien van een aantal grote stalen objecten die het stationsplein domineren. De menselijk maat is er uiteraard weer een beetje zoek, maar dat hoort bij het gevoel van Rotterdam. Je moet er in stappen, er één meen worden, er onderdeel van zijn, en dan is het geweldig.
Het nadeel van de toekomst bouwen is dat de toekomst ook weer snel veroudert. We wandelden al grappend naar de Doelen. De Doelen is ook ooit gebouwd als de toekomst – in de jaren ’60. Vandaag de dag zouden we de Doelen retro noemen. Het interieur is een aantal jaar terug ook in bijbehorende jaren ’60 stijl uitgevoerd.
Terug naar 2011, waar in een zaal uit de jaren ’60 twee kinderen van de jaren ’80 naar muziek van een 18e eeuws Italiaan gingen luisteren. Of: een echt klassiek concert. En nu niet vanaf een opname of tv (na het schansspringen, iemand?), maar aan te raken. Mede omdat het conservatoriumstudenten waren, was de zaal jong en de sfeer informeler. Een beetje dan. Nog steeds zit het hele orkest in chic en kuchen diende tot het minimum beperkt te worden. Met mijn semi-griep is dat niet kuchen een opgave op zich.
Indrukwekkend was ook de ’turbo’-fagot waarmee Helma van den Brink het podium betrad.
(plaatje via)
Dat instrument riep allerlei associaties bij ons op, maar waar ik vooral benieuwd naar ben, wat denkt u daarbij?
Geef een reactie