Twintig jaar geleden overleed Ayrton Senna, zoals in alle kranten vandaag herdacht wordt.
Senna’s dood is me vooral bijgebleven vanwege J.’s reactie daarop. Hij was ontdaan. Een van zijn helden was dood.
Jongens waren we, maar aardige jongens. Onze fietsen waren onze Formule 1 wagens. J. was degene die de Formule 1 op de voet volgde en bedacht dat we ook onze races zouden rijden. Rondjes over de woonerven. De kleine wereld die ik toen kende. En dat je dan de dynamo aanzette, want dan kon je doen alsof je je motor opblies. Omdat ik een rode fiets had, was mijn fiets een Ferrari. Niet dat ik veel won met mijn Ferrari. Onze uitslagen waren altijd dezelfde; ik werd altijd tweede. J. had als enige een fiets met versnellingen en de anderen beschouwden dat als oneerlijk, want versnellingen waren een soort magie die we nog nooit geprobeerd hadden. Maar we waren nooit brutaal genoeg om zijn fiets af te pakken om uit te vinden dat het niet zoveel uitmaakte op de woonerven.
Twintig jaar terug alweer.
Geef een reactie