Paul Auster schrijft in de briljante roman De muziek van het toeval over Jim Nashe, een brandweerman uit Boston, die een grote som geld krijgt uit een erfenis. Nashe koopt een auto (een Saab) en gaat door Amerika rijden. Zonder een plan, want dat zou hij wel tegenkomen, dacht hij. Maar al snel blijkt dat het autorijden op zichzelf betekenis krijgt voor Nashe. Het gaat alleen nog maar over snelheid, over voortbewegen, over de auto als plek waar hij niet meer herinnerd wordt aan zijn vorig leven.
Perhaps the music had something to do with that, the endless tapes of Bach and Mozart and Verdi that he listened to while sitting behind the wheel, as if the sounds were somehow emanating from him and drenching the landscape, turning the visible world into a reflection of his own thoughts. After three or four months, he had only to enter the car to feel that he was coming loose from his body, that once he put his foot down on the gas and started driving, the music would carry him into a realm of weightlessness.
Met die bijgedachte kocht ik de cd Nothing is Wrong van Dawes toen ik in Berlijn was, afgelopen zomer. Het was de laatste avond in Berlijn en Dawes speelde een voorprogramma. De volgende dag stond een ruim 650 kilometer autorijden op het programma. De rootsrock van Dawes paste daar wel bij, vond ik. Meer dan twee keer heb ik de cd op die bewuste rit niet gedraaid, maar sindsdien slingert de cd door mijn auto en is het bij elkaar, steeds meer autorij-muziek geworden.
Geef een reactie