Vanochtend, bij het nieuws over Bowie, zocht ik een oud stukje, en kon het niet vinden. Het was nog niet geschreven.
2010. Ik had ’s ochtends het glorieuze bergmeer van Akan bezocht en was ook aan de voet van een actieve vulkaan geweest. Wat nog te doen met de middag? Meer naar het noorden lag de kuststrook, met als hoofdplaats Abashiri. Daarachter begon de Zee van Ochotsk, een naam die ik uit de atlas kende. Waarom niet? 50 kilometer rijden en ik zou aan de kust zijn. Volgens het boek lag er ook nog een relevant nationaal park met wetlands in de buurt. Dus ik besloot in te stappen en door een naamloos land te rijden. Kaarsrechte wegen met een teveel aan verkeersborden.
Hokkaido, het noordelijk eiland van Japan, lijkt weinig op de rest van het land. Er zijn aanzienlijke vlaktes, die pas in de 19e eeuw in cultuur zijn gebracht. Het is een van de dunst bevolkte gebieden met vooral landbouw. De winters met Siberische kou maken het vooral geschikt voor Olympische Winterspelen. Alle bouwsels zijn voorbereid op meters sneeuw.
In dit lege land is om onduidelijke reden de maximumsnelheid 50 kilometer per uur. En verkeersboetes zijn hoog in Japan. Langzaam schreed ik voort over lege wegen. Waarom wilde ik eigenlijk de Zee van Ochotsk gaan zien? Wat is Ochotsk eigenlijk? Waarom heet dat ding zo? Om de verveling te verdrijven had ik de autoradio aan. Van Japans is weliswaar weinig te verstaan maar ze draaien ook popmuziek. Bowie zong over Major Tom die langzaam verdween in het eindeloos heelal. Hokkaido leek best op het heelal, op dat moment.
Geef een reactie