Geschiedenis is om je heen maar je ziet het pas als je er een verhaal van maakt. 1815 is in mijn hoofd slag bij Waterloo maar er was ook de uitbarsting van de Tambora-vulkaan in Indonesie. De grootste klap in de recente millennia waarbij een heel eiland aan grijs gruis en zwavel de atmosfeer in werd geblazen. 1815 en achtereenvolgens 1816 stonden bekend als de jaren zonder zomer, zo weinig zonlicht kwam er door de wolken heen.
Op basis van dit verhaal schrijft Philip Dröge het boek De schaduw van de Tambora. Na een korte beschrijving van de eruptie van de vulkaan reizen lezer en schrijver de hele wereld over om te bekijken wat de impact was. Een verzameling anekdotes verbonden door iets wat men niet snapt: waarom is het weer zo van slag? De Franse druiven groeien niet en in de Alpen smelt de sneeuw niet maar op andere plekken worden uitvindingen gedaan om nieuwe oplossingen te vinden. Heerlijke verhalen al is de aanleiding natuurlijk wat minder vrolijk. Geschiedenis handelt echter zelden over het fenomeen ‘ze leefden nog lang en gelukkig’.
De kwaliteit van dit boek zit in de koppeling tussen de menselijke verhalen en de grotere geschiedenis. Het onderscheidt zich daarmee van Peter Frankopan’s Transformatie van de aarde, dat ook op mijn nachtkastje ligt en waar ik af en toe een paar pagina’s in lees voor het slapen gaan. Frankopan heeft het ook over de relatie tussen klimaat en wereldgeschiedenis maar is veel minder verhalend. Als je wil gaan slapen zijn droge feitjes een uitstekende oplossing maar voorlopig geef ik de voorkeur aan een nieuw boek van Dröge.
Geef een reactie