Las Kinderverhalen van Tsjechow uit. Een bundel verhalen. Iedere avond een ontroerend verhaal met verrassend einde en de sfeer van tweede helft negentiende eeuw. Halverwege het lijfeigenschap en de moderniteit in Rusland.
‘Daar is Wolodja!’, riep iemand buitenop het erf.
‘Wolodja is er!’ gilde Natalja, terwijl ze de eetkamer binnenstoof. ‘O, mijn lieve hemel’
(…)
Er zat niemand meer in de slede daar Wolodja reeds in het voorportaal met rode verkleumde vingerse zijn capuchon stond los te knopen. Zijn uniformjas die hij op het gymnasium droeg, zijn pet, overschoenen en de haren aan zijn slapen waren met rijp bedekt en van het hoofd tot de voeten ging er een zo’n lekkere lucht van vorst van hem uit dat je, als je naar hem keek, neiging voelde te gaan klappertanden en uit te roepen: ‘Brrr!’
Ziet u het ook voor zich?
Een goed verhaal moet je niet kapot vertalen, leerde ik vandaag in een discussie op Tzum. Wat blijkt: de vertaling uit de jaren vijftig wijkt nogal af van een latere vertaling. Wellicht is die oudste wat aangedikt om het wat aanschouwelijker te maken.
Dus ik breng u citaten van ijs aan iemands haren, maar we weten dus niet of daar in het Russisch wel rijp hing, of dat een toevoeging
Open source to the rescue. De teksten zijn van voor de auteursrechten, en zijn dus als onderdeel van het publiek domein te vinden op bijvoorbeeld Wikisource. Dus het is kwestie van zoeken en laten vertalen.
Of toch niet. Moet het mysterie het mysterie blijven?
Geef een reactie