De Vikings zaten bij het kampvuur. De Scandinaviërs overwinterden deze keer in Friesland. Ze dronken kruidenbitters en vertelden sterke verhalen aan elkaar. Zo werd verteld dat er de komende week een dorp verderop een kampioenschap was. Fierljeppen. Het competitie-gen in de Vikings kwam naar boven: dit zouden zij natuurlijk winnen. Zij: de onoverwinnelijke Vikings.
De volgende week was er het festival. De Vikings hadden de hele week geoefend en hun hele voorraad sterke drank meegenomen. Hoewel de lokale Friezen dapper weerstand boden, wonnen de Vikings de nodige onderdelen. Wellicht kwam dat ook door hun zichtbare wapentuig; je werd al bang bij het zien van al die zwaarden en knotsen.
De wedstrijd liep toe naar de grote finale en het alcoholpromillage was al behoorlijk hoog, toen de grote hoofdman van de Vikings riep: ‘En nu ik! Ik zal jullie tonen hoe een echte krijger over die sloot springt!’ Hij nam een aanloop, rende hard, maar verstapte zich op het laatste moment, en gleed in de sloot. De andere Vikings deden hun best niet te lachen. Nadat ze hun drijfnatte hoofdman uit de sloot hadden geholpen, en afgedroogd hadden met een berenvel, werd het duidelijk: in de worsteling met de modder was hij zijn zwaard verloren.
De hoofdman werd boos. ‘Dit kan niet zo zijn! De modder mag mijn zwaard niet hebben! Haal alle schoppen, scheppen en graafwerktuigen, dan graven we morgen net zo lang tot we het zwaard weer boven water hebben. Drie vaten bier voor de man die het mij terugbrengt!’
De volgende dag, nadat ze hun roes hadden uitgeslapen, organiseerden de Vikings een graafploeg die aan de slag ging om het zwaard te vinden. Een winter en lente lang groeven de Vikings. Maar omdat ze nogal dronken waren geweest, wisten ze niet zo goed waar ze nu precies moesten zoeken. Steeds wanhopiger groeven ze kuilen in het Fries landschap. Naast de kuilen ontstonden bergen aarde, die bewoners na verloop van tijd ’terpen’ zijn gaan noemen.
Toen de lente goed op weg was en de zee weer kalm was, besloten de Vikings met pijn in het hart het zoeken op te geven. Het was toch geen gezicht, zo’n dapper volk dat een modderig landje om aan het scheppen was. Ergens anders, in York of Sicilië of Constantinopel, kon je vast een nieuw zwaard kopen. En zo is het zwaard van de hoofdman tot de dag van vandaag in de Friese modder blijven steken.
Naar aanleiding van dit nieuwsbericht
Geef een reactie