Omdat ik voor het eerst in jaren naar Frankrijk ging, nam ik een abonnement op Duolingo om mijn Frans te heractiveren. Het viel niet tegen. Ik kon zelfs eenvoudige telefoongesprekken voeren.
Maar wat me opvalt, meer dan vroeger, is hoeveel verbanden tussen woorden je kan leggen.
In de reeks woordjes kwam ‘metier’ voorbij. Beroep of vak. Ik herkende het uit de uitzendingen van de wielerwedstrijd, waar een Vlaamse commentator af en toe sprak over ‘het metier’ van een renner (op z’n Frans uit te spreken).
Wilt u beter Frans spreken? Kijk dan wielerkoersen. Wel op Sporza, in Vlaams zit meer overerfd Frans dan in het vooral Nederlands commentaar van Eurosport.
Het was deze week weer de week van de circulaire economie. En dan bedoel ik niet de marketingvariant met evenementen en stickers, maar gewoon dat alle kliko’s aan de straat mochten. Oranje werd grijs werd groen. Iedere weekdag een ander patroon op de stoep.
Je blijft rondrijden met die bakken.
Gisteravond bedacht ik het antwoord. Er komt een kickstarter om een robot te laten ontwikkelen. Twee extra wieltjes voor je bak, en een motortje die de bak over de stoep rijdt, sensoren om nergens tegen aan te botsen. Een ingebouwde raspberry pi leest vervolgens de gegevens van de lokale afval-ophaaldienst uit en zorgt ervoor dat de techno-kliko op de juist de dag aan de straat staat.
Moet zo’n ding ook nog een stoeprand overwinnen. Dat is voor versie 2.0.
Er is een deur, in Amsterdam, waarbij bedacht is om het huisnummer, groot boven deur weer te geven.
Huisnummers zijn immers grafische elementen die noodzakelijk zijn maar waar je met vormgeving kan spelen.
Blijkbaar werkt het onvoldoende, want de bewoners hebben een gouden bouwmarktletter vlak boven de brievenbus gemonteerd. Bij het huis ernaast was hetzelfde gebeurd, al hadden die bewoners voor zwart gekozen.
Vaak genoeg zag ik dit citaat van Steve Jobs om er aan te denken: Design is not just what it looks like and feels like. Design is how it works.
In een boekhandel met de mooie naam La Condition Humaine in Avignon bleek ook een kast Engelstalige boeken te zijn. Hoewel het niveau van mijn Frans niet tegenviel, besloot ik toch voor Engels te gaan. Het aanbod in het buitenland is dan vaak beperkt tot typische titels. Klassiekers en actuele bestsellers.
In een recente opinie kwam ik een goede typering tegen:
Natuurlijk herverpakt Bregman in zijn boeken graag bestaande ideeën alsof ze van hemzelf zijn, maar hij schrijft nu eenmaal airport-books; makkelijk te behappen non-fictie voor een breed publiek, boeken die je nog even snel koopt bij de AKO op Schiphol.
In Frankrijk trof ik geen Bregman, maar wel het laatste boek van Yuvel Noah Harari. Deze historicus ligt de laatste decennia ook op stapeltjes in de winkel. In mijn kast staat Home Deus nog steeds ongelezen, nadat ik afgeknapt was op de inleiding vol kort-door-de-bocht statements, maar recent kreeg ik de tip dat ik zijn nieuwe titel Nexus interessant zou vinden.
Op Franse terrassen en in de bus las ik dus grote delen van het boek.
Franse Informatie. Gelaagd.
Waar gaat het over?
Precies formulerend gaat Harari van start, met gestructureerd benoemen wat informatie is; hoe de geschiedenis uiteen valt in een geschiedenis van verhalen, en een geschiedenis van documenten. Verhalen regeren de wereld. Mensen zijn in staat aan de hand van verhalen allerlei verbindingen te leggen. Tegelijkertijd kennen ze hun beperkingen; daarom was de uitvinding van het kleitablet als eerste document om zakelijke afspraken vast te leggen zo’n doorbraak. Dat veranderde ook de samenleving: niet alleen maken wij mensen documenten, documenten beinvloeden ook hoe wij ons als mensen gedragen.
Documenten zijn niet feilloos; sterker nog, ze brengen allelei interpretatieproblemen met zich mee. Harari vertelt een mooi verhaal over het ontstaan van de Joodse en Christelijke heilige boeken, waar meer toeval een rol speelt dan de onaantastbare boeken claimen.
Met informatie als invalshoek kijken we dan ook naar het onderscheid tussen democratie en autocratie. Welke rol speelt informatie in deze systemen? In de autocratie vloeit alle informatie naar het centrum toe, maar heeft het centrum ook weer veel moeite die te verwerken. Ook hier: theorie aangevuld met allerlei voorbeelden uit de geschiedenis.
We zijn zo’n 200 pagina’s in het boek als computers eindelijk om de hoek komen kijken. En dan vooral algoritmes die zelflerend zijn, en op basis van opgegeven doelen optimaliseren. Er komen veel voorbeelden langs, zoals dat algoritmes vooral sturen op ‘ophef’ en ‘boosheid’ om zo meer betrokkenheid bij hun platform te genereren. Dat is niet per sé fout, maar er zijn genoeg voorbeelden dat het wel fout gaat en mensenlevens kost. Aanvullend: welk achterliggend doel streven algoritmes eigenlijk na?
Vervolgens kijken we naar de mogelijke impact van AI / algoritmes op democratie en autocratie. In beide gevallen ziet het er lastig uit – gaat AI de wereld niet overnemen? Harari is op dit vlak geen optimist, maar een waarschuwer, die oproept om zeer alert te zijn op ontwikkelingen.
Wat vind ik er van?
Nexus is inderdaad een airport-book: behoorlijk goed te behappen non-fictie die samengesteld is uit allerlei bronnen. Dat is geen schande: er zit een goed notenapparaat in en het samenstellen uit allerlei bronnen zorgt er juist voor dat je ook nieuwe ideeen op doet. Harari kan zeker goed schrijven en serveert zijn verhalen in behapbare brokken, en neemt de tijd om complexere begrippen goed uit te leggen.
Het fundamenteel denken over informatie, documenten en verhalen is interessant. Her en der staan ook bijzinnen als ‘… zoals ik in mijn vorige boek uitgebreid heb opgeschreven…’, dus ik heb ook de indruk dat dit de kern van zijn gedachtegoed is, en dat AI er aan toegevoegd is.
Z’n statements zijn soms kort door de bocht, maar het maakt wel nieuwsgierig om door te lezen en meer uit te zoeken. En de keerzijde van die medailles is dat sommige statements dan weer heerlijke oneliners zijn.
Voor de volgers van big tech / AI is het echt niet allemaal vernieuwend wat hij schrijft, maar het is wel een poging er één samenhangend verhaal van te maken. Dat maakt het einde ook wat onbevredigdend: hij moet als auteur schakelen van de beschrijvende, terugblikkende stijl van de historicus naar speculatie over de toekomst. Vrij abrupt komen we tot de conclusie dat ‘we’ kritisch moeten zijn over de ontwikkeling van AI.
De neonkleurige cover van de eenenzestigste druk van Tommy Wieringa’s succesroman Joe Speedboot staarde me aan in een buurtbieb. De actie Heel Nederland Leest heeft er voor gezorgd dat er vele duizenden exemplaren door het land zwerven.
Na De Heilige Rita las ik dus ook dit werk. Net als de Heilige Rita is het te typeren als een ‘streek’-roman, dat wil zeggen, een roman die nadrukkelijk gaat over de verhouding tussen de hoofdpersoon, het dorp van afkomst en de wijde wereld. Waarbij het dorp nogal een calimero-gevoel heeft. De Lomark, zoals het daar heet, heeft de kenmerken van het rivierengebied, richting de Duitse grens. Als lezer beeld ik me de streek rond Zevenaar in (De Liemers)
We maken kennis met hoofdpersoon Fransje Hermans, die na een ongeluk deels verlamd is en zich in een rolstoel verplaatst. De situatie maakt hem in veel gevallen een observator met een behoorlijk sarcastische stem. Een van zijn vrienden is een nieuwe dorpsbewoner die zich voorstelt als Joe Speedboot. Heet hij echt zo? Hij zegt ieder geval dat het zijn naam is. Speedboot is een creatieve geest en zo komt er voorzichtig vaart in het boek, al wil het nooit echt een avonturenroman worden, omdat de afstand tussen Fransje en Joe te groot blijft en Joe ook een raadsel blijft.
Dit boek las ik op een slakkentempo (iedere avond drie pagina’s). Misschien is het beter om het snel te lezen. De Heilige Rita vond ik een beter boek, daar lijkt iets meer noodzaak in de personages te zijn.
In mijn exemplaar zit een post-it met bevindingen van de vorige lezer. Ik zal mijn kernwoorden toevoegen en het boek weer in circulatie brengen.
Na het bezoek aan Cruquius afgelopen maart bedacht ik dat ik maar eens een rondje Haarlemmermeer moest fietsen. Voor fietsers uit Haarlem of Amsterdam een bekend rondje, voor mij nieuw terrein.
Het vraagt wat overtuigingskracht om mensen in de intercity plek te doen maken voor een fiets op de daartoe bestemde plek. Wat dat aangaat zijn sprinters beter om je fiets in te vervoeren.
Het rondje Haarlemmermeer is een divers rondje. Bij Halfweg (nooit eerder uitgestapt) liggen bedrijven en een outletcentrum naast doorgaande wegen. Het is een vol landschap; nauwelijks gelegenheid tot een sanitaire stop in een bosje.
Bij het Theehuis Cruquius zit ik even. Een dame heeft een tafel verderop afgesproken met een vriendin en vertelt openhartig over haar vakantie in Denemarken, een cruise die ze op het oog heeft, pillen en het bezoek aan de huisarts. Heemstede-Aerdenhout is hier om de hoek.
De bollendorpen Hillegom en Lisse zijn groot. Het landschap wordt leger, minder gevuld. In de polder herken ik de Piekberging Haarlemmermeer, dat ik op de kaart heb gezien. Bij hoog water kan hier extra water worden opgeslagen. Achterliggende jaren reed ik regelmatig over de A44; nu fiets ik er eens onderdoor.
Ineens is daar de zuidpunt. Het dorp Kaag en wijdse uitzichten. Is er dan helemaal niets? Nee, uiteraard staat er een bordje met streekinformatie. Ter plekke is een muntschat van de Romeinen gevonden. Die Romeinen kwamen ook overal.
De ringdijk loopt rond en het domein van de watersporter start bij Rijsenhout en Aalsmeer. De massa’s distributiecentra rondom Schiphol zijn lang nauwelijks zichtbaar. Pas bij Schiphol-Oost dringt het beton zich op. Het fietspad loopt niet langer langs de vaart, maar de fietser wordt gedwongen over te steken.
Ik besluit af te steken via het Amsterdamse Bos naar Amsterdam. Voor het eerst in minimaal tien jaar dat ik in het Amsterdamse Bos kom. Mooi park. Afgelopen week had ik een gesprekje met iemand over aangelegde natuur. De ander sprak daarbij bewondering uit voor de bossen bij Zeewolde in Flevoland (Horsterwold). Na bijna 100 jaar is het werkverschaffingsproject Amsterdamse Bos uitgegroeid tot een volwassen en groot stadspark; laat ik hopen dat Zeewolde over 60 jaar ook zo bewonderd wordt.
In Buitenveldert fietst een tiener ingewikkeld op een fatbike, alsof het een BMX is. Ik vraag of z’n accu kapot is, maar die blijkt gestolen. Gevaarlijke stad, Amsterdam.
Centraal Station op een zonnige dag, vanuit het perspectief van de verdieping, toont wel als de render die vast getoond werd bij de verbouwing. Glazen overkapping. Torens op de achtergrond. Mooie mensen in zomerse kleding. Trams die rustig binnen schuiven. De Haagse oude mokka-rode trams detoneren nog wel met het ideaal van de render.
Verderop wordt een plek uitgewist. Met een schraper wist een man de letters van de verdiepingshoge ramen die aankondigen dat daar een Stationshuiskamer was. Hoewel ik het handig vind, een plek op het stations waar je even kan verblijven, vinden blijkbaar te weinig anderen dat.
Het zijn plekken waar je binnen kan komen, zonder verplichtingen koffie kan drinken, en blanco weer kan vertrekken.
De ruimte wordt weer blanco, casco. Alle koffiegesprekken weer vergeten.