Bijna roekeloos stortte ik me naar beneden, de trap af. Zo snel mogelijk de treden passeren en toch niet vallen. Met een sprong kwam ik op de vloer om meteen een sprint in te zetten. Terwijl ik rende probeerde ik zo goed mogelijk de reizigers die van de andere kant afkwamen te ontwijken. Gelukkig was het niet zo druk. Onder het rennen had ik door dat ik beter ook de knopen van m’n jas dicht had kunnen doen. Met een sprong opzij voorkwam ik dat ik botste met een ander. Ik maakte een laatste bocht, en ging het trapje op. Twee treden tegelijk. Zag ik daar de schaduw van de trein? Ja, die stond er nog. Maar bovengekomen zag ik dat de deuren al gesloten waren, en dat de trein zich zachtjes in beweging zette.
Gedesillusioneerd bleef ik staan. Op de trap verschenen nu nog een paar hijgende reizigers, ook net te laat. E?n begon te schelden. Dat vond ik een beetje overdreven. Maar het is wel het meest frustrende wat je kan overkomen: een trein missen op 10 seconden.
Geef een reactie