Aan de horizon staat een geel-rodige maan, bijna vol. 90%, schat ik. Die donkere, roestige kleur is overigens geen goed teken – het zegt iets over de vervuiling in de afmosfeer. De eerste intercity van de dag naar het zuiden racet door het donker. Aan een bedrijfsgebouw hangen grote letters. Roestvrijstalen buizen.
In de eerste stad over de sloot koop ik een kop koffie op het station. Het meisje van de kiosk vraagt met een zuidelijk accent een euro vijftig voor een kleine koffie. Terwijl ik roerend wegwandel raak ik de draadjes van de iPod aan en valt het linkerkoptelefoontje uit mijn oor. Uiteraard, anders zou ik dit verhaal niet vertellen, precies in de koffie. Met enige ongeloof zie ik het dopje wegzinken in de koffie. De compleetheid van globalisering in dit beeld bevalt me wel. Daar belanden IJslandse postrock, een Amerikaans-Brits ontwerp, een Taiwanese assemblage in wellicht niet-slaafvrije koffie uit Brazilie, Kenia of Ghana. Ik grijp het oortje uit de koffie en besluit dat dit dan wel het einde is van deze oordopjes. Voorzichtig blaas ik het ding droog. Het werkt nog – echt onverwoestbaar, die iPods.
Geef een reactie