Het werd tijd dat ik op huis aan ging. Behoedzaam schoof ik de auto tussen een Volvo en een Saab uit. Het paste net. Eigenlijk was het al te laat, zo dacht ik toen ik de weg op draaide. Te laat om zonder kans op file naar huis te rijden. Door de stad, waar je maximaal 50 kan, of om de stad heen, dat is de keuze.
Op drie kwart van de tocht om de stad heen zie ik rode achterlichten. Het spel is op de wagen. Tweede versnelling. Derde versnelling. Vierde. Tweede. Toch eerste. Tweede. Eerste. Tweede. Derde. Tweede. Ondertussen ben ik aan een appel begonnen die ik trof in het bakje waar ik ‘m eerder die middag heb klaargelegd. Soms moet je voor jezelf een mooie verrassing klaarleggen.
Een stuk of twintig keer van versnelling wisselen later is de appel op. Ik twijfel even, maar besluit dan het raampje te openen en gooi met een boogje het klokhuis in de berm. Over twintig jaar zal ik het boompje eens voor u aanwijzen.
Geef een reactie