Op het vliegveld kocht ik:
1) Een Israelisch kookboekje, waarbij ik bij het doorbladeren meteen dacht ‘dat ga ik maken! en dat ga ik ook maken!’
2) Eating Animals van Jonathan Safran Foer.
Oftewel een kookboek met allerlei recepten en een pleidooi voor vegetarisme. Dat voelde wat tegenstrijdig om deze tegelijkertijd te kopen, maar niemand hield me tegen. Er zijn niet noodzakelijk bezwaren tegen het voortbestaan van tegenstrijdigheden.
Na in het vliegtuig 70 pagina’s gelezen te hebben in Eating Animals besloot ik het weg te leggen en ben ik de SportBild gaan lezen. Even wat lichtere kost, zogezegd. Totdat ik het boek uit had, was ik vegetariër. Na het lezen van de laatste bladzijde zou ik besluiten of J.S. Foer onzin verkocht, of dat zijn betoog werkelijk hout snijdt.
Ondertussen ben ik er achter gekomen dat het knap onhandig is om vegetariër te zijn. De lunch bestaat alleen nog maar uit kaas, pindakaas en hagelslag. Saai. En ook behoorlijk vet, denk ik. Een dienblad bij een borrel is bij voorbaat verdacht. Ik greep iets, zonder na te denken, en er bleek vis in te zitten. U weet wel, van die beesten die in de zee zwemmen die over dertig jaar leeggegeten is.
Nu ligt Eating Animals al weer twee weken ongelezen op tafel. Ik ben nog geen letter verder. Het ongemak duurt dus nog minimaal een week. En wellicht de rest van mijn leven.
Geef een reactie