Toen ik gisteren de boekenbijlage van de krant las stond daar een recensie in waarin een schrijver een roman continue deed ontsporen. Dat zou ik ook eens moeten doen met mijn stukjes, vond ik.
Gisteren had ik een decor verzonnen waarin het kon gaan stormen, waarin de bomen blauw konden worden en de gevulde koeken voor het oprapen lagen. Runners high, immers, zou dat net zo goed als lsd zijn? Maar het stukje eindigde al voor het had kunnen ontsporen.
Vanavond was het rustig op de weg en deed ik de laatste paar bochten naar huis. Vier auto’s voor me reed een blauwe vrachtwagen, type twintigtonner. Mijn meezingen staakte halverwege de zin en ging over in gestotter toen ik zag dat de vrachtwagen linksaf sloeg. Tegen het verkeer in op een eenrichtingsweg. In de verte zag ik de koplampen van naderende personenauto’s door het halfduister priemen.
De vrachtwagen reed spook
en mijn hand verstijfde rondom de versnellingspook
(Kan iemand me nomineren voor slechtste gedicht van het jaar?)
Het is best als mijn weblogstukjes ontsporen, maar dan hoeft de werkelijkheid dat niet te meteen doen! (Zie ook België, brrr, wat een tragedie).
Gelukkig bleek het slechts een actie van een brutale vrachtwagenchauffeur die niet om wilde rijden en dacht ‘een twintigtonner duwen ze toch niet aan de kant’. Na een meter of twintig sloeg hij linksaf, een parkeerplaats op. Ik sloeg rechtsaf en dacht na over hoe ik mijn stukjes dan kon laten ontsporen, terwijl de zingende kabouters mij vanuit de berm gade sloegen.
Geef een reactie