De buienrader zegt dat het even een paar uur droog blijft. Een harde zuidwester blaast warme lucht over het land. Om iets anders te zien rijden we naar Arkemheen.
Het stukje land dat vroeger aan de rand van de Zuiderzee lag, maar sinds de inpoldering uitkijkt op Zuidelijk Flevoland. Veel van de verlatenheid die het had moet verloren zijn gegaan omdat je nu uitkijkt op aangeplante bomen aan de overkant.
Maar de verlatenheid is nog steeds aanwezig in de polder. In de verte, aan de horizon zie je de kerktorens van Soest en Baarn, de woontorens van Amersfoort en zelfs de lichte glooiing van de Veluwe en de Heuvelrug is te zien.
Het wandelpad langs het water is ook een fietspad. Beneden, onder de dijk, loopt ook een voetpad, maar dat is door de winterse modder onbegaanbaar. De Russen en Finnen hebben woorden voor de tijd van het jaar dat onverharde wegen onbegaanbaar worden. Hoewel onvergelijkbaar, wordt het tijd dat we Raspoetitsa ook als begrip in het Nederlands introduceren.
Het is hier dat in 1916 de dijk doorbrak waardoor het water tot Nijkerk en Amersfoort toe stroomde. Het voormalige dijkgat is gemarkeerd in het landschap en op meerdere plekken staan informatiepanelen.
Er staan trouwens meer informatiepanelen langs de dijk. De resten van een kasteel dat onder water ligt, de broedvogels die hier langs komen. Je komt hier misschien om je hoofd uit te laten waaien, maar je wordt er gevuld met informatie.
Geef een reactie