Als je in een wereldstad wil geraken, moet je niet alleen bij de plattegrond beginnen, maar ook bij de menselijke verhalen. In de hele stad zijn dit jaar allerlei evenementen over 1945 – het jaar van de bevrijding, het jaar van het einde van de oorlog.
Vanochtend stap ik uit de tram in een hoogbouwbuurt. Bij zon ziet alles er mooi uit, ook beton. Een straat verder zit de bibliotheek. In de gang en aan de wanden is een low budget tentoonstelling opgezet, met tientallen posters met tekst en beeld. Er worden verhalen verteld. Bijvoorbeeld van een priester, van een burger die de trams dwars zag liggen op de bruggen over de Isar, van mensen die hun familie kwijt raakten.
Een soldaat was gelegerd ten westen van Munchen en besloot, toen de Amerikanen kwamen, maar naar huis te lopen. Thuis aangekomen stond zjin huis nog overeind en pakte hij de sleutel uit z’n rugzak. HIj kon gewoon naar binnen. Zijn familie was geevacueerd naar het platteland. Een ander verhaal is het huis van schrijver Thomas Mann en het bezoek van zijn zoon Klaus in mei 1945. Alle posters zijn in het Duits gesteld, dus het is wel hard werken.
De buurt lag destijds aan de rand van de stad. Zojuist heb ik Topotijdreis Beieren ontdekt.

De zon schijnt hard en ik hou even pauze in een parkje. Een man in een blauwe joggingbroek en zwarte sweater komt naast me zitten en raaskalt, zonder wat te vragen, over de derde wereldoorlog en miljarden.
Die volg het nieuws in ieder geval op de voet. Even ben ik bang dat dit een lange monoloog is maar hij vertrekt binnen een minuut, ook omdat ik hem negeer.
Later ben ik bij het Lenbachhaus, een museum dat me behapbaar lijkt. Ze hebben een goede website met daarop allerlei werk digitaal toegankelijk en een archief met tentoonstellingen tot in de jaren 30. Een vrouw staat bij het portret van Helene Weigel met een kleurenwaaier. Ik maak een kort praatje, alleen in het echt kan je zien welk blauw haar jurk is.
Treinen: 17
Bussen: 2
Trams: 11
Boten: 1
Metro’s: 11
Geef een reactie