Buiten is het koud. Natuurlijk is het koud, hoe kan het ook anders. Het is een onbewolkte nacht waar vermoedelijk ook sterren aan hemel staan. Als er geen straatlicht was om mij te verblinden zou ik ze zijn en Cassopeia opzoeken.
Het is stil als ik naar huis toe fiets. Zo stil dat niemand mij hoort als ik hardop mijn gedachten laat watervallen. De stad slaapt en een enkele taxi vervoert een anonieme nachtbraker die het net als ik nodig vond om rond half vijf nog ergens te komen.
Het ijs kruit op de sloten.
Voor het ROC zitten twee mensen in kleermakerszit op de stoep. Een raadsel maar die moet je niet altijd op willen lossen.
Het is hier lang niet zo morsig als op de straatweg.
Als ik wil kan ik vliegen.
Geef een reactie