Wandelen naar het kanaal. Boten kijken. Naar het einde wandelen en dan weer terug. De donkere rode huizen die we later jaren ’30 huizen zijn gaan noemen. De grote populier in de achtertuin. Bielzen als materiaal om plantenbakken te maken waar je niet aan mocht komen omdat je handen dan zwart werden.
Mijn eerste herinneringen aan Utrecht moeten zijn gevormd toen ik uit een wiegje werd getild. Of een kinderwagen. Dat soort herinneringen zijn niet zo scherp uitgetekend.
Het was altijd zomer. Een oneindig huis om te verkennen met fenomenen zoals een kelder. Een gekleurd vliegengordijn in de keukendeur. Een brievenbus die niet was zoals ik gewend was.
Tegenwoordig mijd ik dat straatje. Het is niet ver en mijn hardlooproutes gaan er vlak langs en toch loop ik er omheen. Herinneringen zijn onbetrouwbare, onaanraakbare ‘dingen’. Toch laat ik de flarden die bij die plek horen liever voor wat ze zijn dan dat ik ze overschrijf met nieuwe herinneringen.
Raar eigenlijk.
104 van de wikilijst
Geef een reactie