Het was zondagochtend. Ik stapte de deur uit en wist dat ik nog minstens 400 kilometer voor de voeten had. Het werd de eerste 12 kilometer training voor de vierdaagse.
Het was stil buiten, en hoe verder ik liep hoe stiller het werd. Weidevogels maakten het meeste geluid. Een zachte maar constante wind suisde een beetje. Af en toe was er een verdwaalde meeuw die schreeuwde. Vanuit de verte luidde een kerkklok. Groepjes ganzen rusten uit aan de rand van de vaart. Het werd me niet duidelijk of deze ganzen nu op weg waren naar het zuiden of het noorden. Het zou best het noorden kunnen zijn; ik zag ook de eerste lammetjes in de wei.
Naarmate het later werd kwamen er meer mensen op m’n weg. Om korte te gaan waren er 3 categorieen: wandelaars, hardlopers en fietsers. En ze bestaan volstrekt gescheiden van elkaar. Wandelaars groeten wandelaars, hardlopers groeten hardlopers en fietsers groeten fietsers. Maar verder? Een fietser groet geen wandelaar, een hardloper geen fietser. Het is vreemd. Maar mensen zijn vreemd.
Geef een reactie