Het regent in de straten. En wie niet drinkt rijdt auto, en spat mijn pijpen nat. Ik rijd het fietsje naar huis toe. Niet te hard, want dat kan ze niet. Een oud beestje, dat is het.
Een half uur geleden is het gaan regenen. Regen van het type bui dat een avond en een halve nacht aan kan houden, en dat er voor zorgt dat je de volgende ochtend ruikt dat het geregend heeft. We hebben twintig minuten staan wachten, om te kijken of het overging, maar het hielp niets.
Op de fiets probeer ik het lied van de Dijk te zingen, maar mijn gezang wordt overstemd door het verkeer en de regen. Bovendien ben ik de tekst kwijt. Het was een nacht als deze. En rustig op de brug. Dat klopt, zoals het allemaal klopt. In tien minuten ben ik thuis. Mijn jas hang ik te drogen in de keuken.
Geef een reactie